Op zondag 3 maart ben ik met kanomaatje Geert vertrokken naar de Biesbosch om een stuk te verkennen waar we niet eerder waren geweest. Het plan was om te overnachten bij de Griendwerkershut in de buurt van Hank.
De Biesbosch is een nationaal park met een oppervlakte van ca. 90 km², het is een zeer waterrijk gebied wat bestaat uit kreken, eilandjes, zand- en slikplaten. Kenmerkend zijn de vele rietkragen en wilgenbossen. Er huizen veel verschillende watervogels zoals ganzen, eenden, futen, meerkoeten en een koppeltje zeearenden.
Zondag om 08:00 zijn we vanuit de kanoclub vertrokken en omstreeks 09:15 zijn we uitgevaren vanaf de jachthaven in Drimmelen, eenmaal de Amer overgestoken in Noordelijke richting kom je in de Biesbosch.
Al vrij snel zagen we een glijgoot van een bever (hiermee glijdt een bever vanaf de kant het water in), als spoorzoeker moest ik toch even poolshoogte nemen. We werden beloond met een paar mooie prenten van staart en poten van de bever.
Als de dagtemperatuur boven de 10 graden komt beginnen de planten zich razendsnel te ontwikkelen, hier een bloem en blad van het groot hoefblad een geneeskrachtige plant welke ontstekingremmende en pijnstillende eigenschappen bezit.
Vervolgens zijn we verder gevaren naar het bruggetje van Sint Jan, tijdens de tweede wereldoorlog toen het Zuiden van Nederland al bevrijd was en het Noorden nog niet. Werd het bruggetje gebruikt om gestrande geallieerde piloten en joden naar het veilige Zuiden te brengen. Het verzet heeft bij het bruggetje veel Duitse militairen gevangen genomen.
Naast het bruggetje van Sint Jan vonden we een beverburcht, hij was opvallend omdat de opening zich boven het water bevond. Ik vermoed dat deze burcht alweer verlaten is, omdat bevers hun ingang van de burcht altijd onder water bouwen. Als het waterpeil stijgt moeten ze een nieuwe burcht maken omdat hun woonkamer anders onder water loopt. Daalt het waterpeil dan vertrekken ze weer, wellicht weer naar hun oude burcht.
Het was tijd om even wat te drinken en we zijn tegenover de beverburcht uitgestapt, al snel kwam ik wilde peen tegen. Hij ruikt en smaakt als de oranje bospeen van de winkel, ze zijn alleen veel kleiner. Je kunt wilde peen oogsten aan het einde van de winter. De eerste mestkevers hebben we ook al gespot.
Na een half uurtje de omgeving van het bruggetje van Sint Jan verkend te hebben was het tijd om weer verder Noordwaarts te trekken, tussen de dijk en het water staat het vol met riet en wilgenbossen. Op een gegeven moment zag ik een Reebok tussen het riet, hij waande zich onzichtbaar en bleef ons aanstaren.
Rond 12:00 zijn we aan de kant gegaan om wat te drinken en te eten, ik zag wat sporen van een schorskever in dode wilgentakken.
Na de lunch zouden we volgens de stafkaart een inham bij de dijk moeten zien, waar we de kano over zouden kunnen dragen richting de Oostwaard. Op een gegeven moment viel het me op dat mijn kaart niet meer overeenkwam met de omgeving. Eigenwijs dat we waren bleven we genietend van de mooie omgeving toch stug doorvaren, tot we om 16:00 bij de jachthaven van Werkendam uitkwamen.
Toen werd ons duidelijk dat we toch ergens iets over het hoofd hadden gezien, ik had geen waterkaart bij. Vanwege de grote van het gebied had ik een stafkaart afgedrukt op A3 formaat met een schaal van 1:50.000 welke een gebied bestrijkt van circa 280km². We hadden weer een oriëntatiepunt en moesten circa 6km terugvaren om de oversteek over land te maken, vervolgens was het dan nog 3 km naar de griendwerkershut. We hadden nog ongeveer 2 uur daglicht om op de plaats van bestemming te komen
Als referentiepunt hielden we de hoogspanningsmasten aan, een enkele keer extra uitstappen om vanaf de dijk de omgeving te bekijken. We wilden nu niet de oversteekplek missen, langs de kant zie je alleen maar riet en wilgenbomen waardoor het moeilijk is om vanaf het water afstanden in te schatten. Bij de tweede stop op de dijk vonden we de plek die we gemist hadden we moesten de kano over een afstand van 300 meter overdragen na een ander kreekje. Dit betekend eerst de kano leeghalen, de uitrusting overdragen en vervolgens de kano weer ophalen en alles weer inladen om onze tocht te vervolgen.
Ik zag een wilgenboom met enkele dode half afgebroken takken, ik heb zoveel mogelijk van dit droog dood hout meegenomen om er later een kampvuur mee te kunnen maken.
Inmiddels kwamen we bij het laatste daglicht aan bij de griendwerkershut, omdat de grond erg drassig was heb ik geen onderkomen met mijn kano gemaakt, maar besloten om in de hut te overnachten.
Inmiddels was tijd voor het avondeten, ik had gevriesdroogde survivalmaaltijden bij me. Je hoeft hier alleen kokend water aan toe te voegen. Na 8 minuten was mijn pasta bolognese klaar. Nadat Geert zijn potje had opgewarmd en opgegeten had, was het tijd voor een vuurtje. Met de wilgentakken en enkele blokken hout die nog in het hutje lagen had ik binnen enkele minuten een mooi vuurtje.
Na enkele uren bij het vuurtje gehangen te hebben was het tijd om te gaan slapen, we hadden 26km gepeddeld. Ik sliep bij de deur die ik in de nacht open heb laten staan om toch alle geluiden van de Biesbosch waar te kunnen nemen. In de nacht heb ik tweemaal een harde plons gehoord, dit was vermoedelijk een bever die in de buurt van de hut aan het klussen was.
Om 06:00 voor het eerste daglicht werd ik wakker en was het tijd om een kop thee te zetten, genietend van de vele mooie vogelgeluiden en de zonsopkomst.
De griendwerkershutten zijn gebouw om huis te bieden aan griendwerkers, griendwerker was een beroep dat wilgentenen van de knotwilgen afsneed. Deze wilgentenen werden gebruikt voor het vlechten van manden en stoelzittingen. Griendwerkers verbleven vaak voor periodes van wel twee weken in de Biesbosch als de praam (een boot met een vlakke bodem) vol was gingen ze weer huiswaarts.
Hier een aantal foto’s van de binnenkant van deze griendwerkershut.
Na het ontbijt hebben we de uitrusting weer ingeladen om weer huiswaarts te keren, het was nog 9 km varen naar jachthaven in Drimmelen.
Halverwege moesten we de kano nog één keer over de dijk heen tillen, om vervolgens de biesbosch weer te verlaten. Via de Amer weer stroomafwaarts terug naar de jachthaven in Drimmelen.
Alles bij elkaar hebben we ruim 35 km gevaren, het overnachten in de griendwerkershut geeft je het gevoel van vrijheid. Na 21:00 in de avond hoor je alleen nog de geluiden van de vele vogels en af en toe een plons van een bever.
Hoewel ik al jaren met enige regelmaat in het bos kampeer was dit de eerste keer dat ik tijdens een kanotocht overnacht heb.
(c) 2024 www.delaatstewoudloper.nl